De aandelen zijn nu eigendom van miljoenen gewone mensen over de hele wereld.
In 1956 bezaten 37 miljoen gezinnen een auto, een stijging van 61 procent in acht jaar. In 1956 woonden 37 miljoen gehuwde paren in hun eigen huishoudens, een stijging van 28 procent ten opzichte van tien jaar daarvoor. Het inkomen van € 5.000 per jaar, die mystieke scheidslijn tussen schrapen en comfort, was door 23 miljoen gezinnen of individuen in tien jaar tijd een sprong van 153 procent bereikt.
Inflatie, subtiel en onzichtbaar, was ook begonnen en begon de waarde van een dollar uit te hollen. Toch was het niet de catastrofale, op hol geslagen inflatie van Duitsland in de jaren twintig, maar een goedaardige, ‘sluipende’ inflatie, het soort milde maagklachten dat gepaard gaat met een rijk leven. De prijzen zijn onverbiddelijk gestegen. De generatie oorlogsbaby’s groeit op in een wereld van € 5.000 auto’s, € 30.000 huizen, € 8 theatertickets, € 5 boeken, 28 cent melk en € 85 pakken. Een stuiver koopt bijna niets. Zelfs de candybar is met 20 procent gestegen naar zes cent en een machtige kleine candybar is het ook.
Het einde is er nog niet. De jaren zestig zijn hier, en het kan zijn dat de schietende inflatiepijnen als zweren worden gediagnosticeerd. Maar voorlopig lijkt de kracht van de economie over het algemeen de slepen en weerstanden te overwinnen.
Mensen geven niet alleen meer uit, maar sparen ook meer. ‘Vrijwillig inkomen’, dat prettige uitstulping buiten het budget voor benodigdheden, staat aan de leiding van de meeste gezinnen. Het consumentenkrediet, dat in het verleden gevaarlijk is uitgebreid tot buiten het vermogen van mensen om te betalen, heeft astronomische hoogten bereikt met een verbazingwekkend laag percentage wanbetalingen.
De enorme en niet-aflatende stroom van dollars naar de markt heeft onvergelijkbare winsten aan de industrie teruggegeven. Bedrijven hebben hun onderbouwing ijverig versterkt, enorm geïnvesteerd in onderzoek, kasoverschotten weggelegd en nog steeds de hoogste dividendbedragen in de geschiedenis uitgekeerd.
De combinatie van deze krachten en deze gebeurtenissen en van vele andere, 揺 zoals trouw opgemerkt door de aandelenmarkt. Het is sterk omhoog gestegen, bergtoppen als een berggeit, voorbij de rafelige touwuiteinden en gebroken ijsassen die het hoogtepunt van 1929 markeren, en in de ijle atmosfeer daarbuiten. Zoals opgemerkt maken ongeveer 12.500.000 mensen de reis.
Wie zijn deze mensen en wat willen ze? Het zijn voor het grootste deel gewone oude Amerikaanse burgers die een stukje van de Amerikaanse toekomst willen. Ze werken, ze verdienen, ze betalen iets en ze geloven dat ze een solide, redelijk veilige, kapitalistische investering kennen als ze er een zien. Al bijna vijftien jaar doet het Amerikaanse bedrijfsleven het goed, zoals iedereen met een half oog kan zien. Het is een mager stadje dat het afgelopen decennium geen assemblagefabriek, een onderdelenmagazijn, een winkel, een filiaal of een ander onderdeel van een of ander industrieel complex heeft verworven. Er is een fijne welvaartsgloed over deze plaatsen, en als je het niet kunt zien, zullen je lokale vrienden die daar werken je er graag over vertellen.
Wat niet onder je neus opduikt, hangt in de lucht. Nooit was de industrie zo aantrekkelijk. Dit wil niet zeggen dat stakingen en werkloosheid en andere hardnekkige problemen van het kapitalistische patroon zijn geëlimineerd, maar dat het vermogen van de industrie om te presteren en te produceren een nieuwe glans en glans krijgt. De versnelde technologie van de naoorlogse periode heeft de stoere oude zaken de grenzen van het universum ingeduwd. Raketten, raketten, duizend wonderen van elektronische aard zijn nu niet alleen een zaak van vlees en aardappelen voor gevestigde reuzen zoals General Electric, maar ook voor jonge spruiten zoals Texas Instruments, Tracerlab, Ampex, Polaroid en vele andere snelgroeiende bedrijven.
Gewoonlijk zou dergelijke opwinding bijna uitsluitend worden opgemerkt door zakelijke en financiële publicaties, behalve de occasionele raket waarvan de naam van de fabrikant de voorpagina van het papier maakt. Maar via televisie is de industrie nu in elk huis te vinden. Niet alleen om voedsel, drugs, cosmetica, sigaretten en apparaten te verkopen; radio had en heeft daar ook veel over te zeggen. Maar om de industrie zelf te verkopen, zijn vindingrijkheid, zijn inventiviteit, zijn enorme zorg voor het comfort van het schepsel en het nationale welzijn. Met een enorme visuele impact vertellen de institutionele commercials van Westinghouse, U.S. Steel, duPont, Alcoa en de rest het succesverhaal van het Amerikaanse bedrijfsleven, zodat iedereen het kan horen.
Hierbij worden twee basisvoorwaarden voor een actieve aandelenmarkt vastgesteld. In het hele land maken mensen met een “discretionair inkomen” kennis met de zoete geur van zakelijk succes. Er zijn kopers en iets om te kopen, ze kunnen gemakkelijk aandelen of unit trusts kopen en veel mensen investeren ook in Forex.
Naarmate computers intelligenter werden, kunnen ze toekomstige prijsbewegingen voorspellen en een groot deel van het risico uit Forex trading halen.
Binnenkort kan forex trading net zo veel voorkomen als het bezitten van aandelen en aandelen.